Een zoektocht naar de historie van het Brielse Stadhuisklokje

Artikel van onze leden Rob van Breda en Peter Moree, gepubliceerd in de Brielse Mare van april 2020

Klik hier voor Historie Stadhuisklokje

Klik hier voor het artikel in pdf. 

NB  De foto’s en illustratie die bij dit artikel geplaatst waren, zullen binnenkort op de website worden toegevoegd

Het zal geen Briellenaar zijn ontgaan dat ons stadhuis in de steigers staat. De reden hiervoor is waarschijnlijk algemeen bekend. Er is houtrot geconstateerd in een aantal belangrijke onderdelen van het torentje bovenop het gebouw. Het luiden van de klok die in het torentje hangt, was om deze reden al geruime tijd niet meer toegestaan. Trouwerijen in het stadhuis moesten het dus zonder klokgelui doen en ook de vaste Brielse gewoonte, het inluiden van de vergaderingen van onze gemeenteraad kon om die reden al een tijdje niet meer plaatsvinden.

Elk nadeel kent echter ook haar voordeel, Om ruimte te maken voor de reparatie van de toren, werd de klok, omlaag gehesen en op de zolder van het gemeentehuis geplaatst. Een unieke gelegenheid voor het Briels Klokkenluiders Gilde om deze bijzondere klok nu eens goed van dichtbij te kunnen inspecteren want bijzonder is ze! De gietdatum van de klok wordt door deskundigen met zekerheid geplaatst in de veertiende eeuw en wellicht is ze ouder! Deze bejaarde dame behoort daarmee tot één van de oudere nog in gebruik zijnde klokken van ons land. Ze weegt ca 220 kg en is 77 cm hoog. Door haar hoge leeftijd is ze wellicht het oudste object van onze stad. In de loop der jaren hebben de diverse schilders van het torentje duidelijk hun sporen achtergelaten op de klok. Ze zat namelijk onder de verfresten. Leden van het Briels Klokkenluidersgilde hebben in nauw overleg met de  nationale klokkendeskundige dhr. Van Geuns, de klok ontdaan van alle ongerechtigheden en nu ziet ze er weer toonbaar uit. Als u dit artikel leest, hang ze vermoedelijk al weer op haar vertrouwde plaats in bovenin de oude stadhuis.

Woudenberg

Over de geschiedenis deze klok kunnen we betrekkelijk kort zijn, want afgezien van haar vermoedelijke leeftijd is er vrijwel niets over haar bekend. Op wat ringen na aan de boven en onderkant heeft ze geen enkele versiering en ook van enige tekst is geen sprake. Haar model heet “Gotisch” en dat is alles wat we er van weten. Wel zijn er twee klokken bekend die erg veel op onze stadhuisklok lijken, en dat geeft wel enig houvast. In de kerk van het plaatsje Woudenberg,( iets onder Amersfoort), hangt een klok die een treffende gelijkenis vertoond met de Brielse klok. Helaas ontbreekt het ook hier aan een signering van haar gieter en een gietdatum. Ze heeft wel een randschrift dat luidt: O Rex groria veni christi com pace (met de spelfout groria). Vertaalt: ‘O Koning der glorie, kom met vrede’. maar dit geeft natuurlijk niets prijs over haar leeftijd. De schatting van de leeftijd van deze klok is overigens eveneens veertiende eeuws.

Hekelingen

De enige oude klok in Nederland met eveneens een gotisch model, bevindt zich in de collectie van het Rijksmuseum. Het betreft hier een klok waarvan zowel de gieter als gietdatum bekend zijn. Ze is van iets grotere afmetingen en gewicht dan onze klok. Ze werd in het jaar 1285 gegoten door ene Christianus. Ze is daarmee de oudste gesigneerde klok in ons land. Van de klokkengieter Christianus is echter niet veel bekend. Vrijwel zeker is dat hij een zgn. reizend klokkengieter was, dus een ambachtsman die ter plaatse een klok kwam gieten. Vrijwel elke klokkengieter uit die periode was een reizend gieter. Zo is bijvoorbeeld de Katrin, de grote klok die in de  Catharijnetoren hangt, in 1482 hier ter plekke gegoten door de reizende Utrechtse klokkengieter Steven Butendiic. Wat voor ons echter relevant zou kunnen zijn, is dat de klok uit het Rijksmuseum afkomstig is uit onze regio. Ze hing namelijk oorspronkelijk in de kerk van het plaatsje Hekelingen. Hier dus vlak in de buurt! De Hekelingse klok is net als onze klok en die van Woudenberg van het zgn. Gotische model. Met het bovenstaande is natuurlijk niets bewezen, maar mocht onze Brielse klok eveneens afkomstig zijn van de klokkengieter Christianus, dan is ze zeker de oudste, nog in bedrijf zijnde klok van ons land. . .

Herkomst

De klok hangt nu boven het stadhuis, maar is vermoedelijk ouder dan het pand zelf. Dit gebouw begon haar leven weliswaar al vóór de veertiende eeuw als woonhuis, maar of er toen al een klokkentorentje op stond is niet bekend. Wel bestaat er een tekening van het stadhuis van vóór de verbouwing in 1791. Daarop is een torentje te zien met iets wat lijkt op een klokje. Het is dus wel mogelijk dat klok en stadhuis altijd bij elkaar hebben gehoord maar o.i. is dit niet erg aannemelijk. Een in onze ogen wellicht wat waarschijnlijkere mogelijkheid is dat de klok afkomstig is uit een ander gebouw binnen de Brielse vesting, namelijk de Pieterskerk, ook wel de Maarlandkerk genoemd. De kerk, die vroeger op het Asylplein heeft gestaan. Op bijgaande tekening uit ca 1800 is duidelijk te zien dat de kerk over zgn. galmgaten beschikte. Openingen in de gevel dus, bedoeld om de galm van één of meer klokken naar buiten te geleiden. Er hing destijds dus minimaal één klok in deze kerk. De kerk uit de 15e eeuw werd in de periode 1748 tot 1813, om reden van bouwvalligheid gesloopt.  Het stadhuis onderging ongeveer in diezelfde periode (1791 tot 1794) een flinke verbouwing en kreeg daarbij een geheel nieuwe gevel, dit alles bedoeld om het gebouw wat meer de uitstraling van een echt stadhuis te geven. Het is daarom niet ondenkbaar dat de klok toen uit de te slopen Pieterskerk, is overgebracht naar het stadhuis, maar het blijft natuurlijk gissen.

Met het sjabloon…

Tegenwoordig worden klokken vervaardigd met behulp van zgn. sjablonen. (mallen van de vormen van de klok). Dit is een methode die aan het begin van de vijftiende eeuw in onze regio ingang vond en nu nog steeds de standaard werkwijze is van moderne klokkengieters.

Over een kern van stenen, worden stapsgewijs lagen cementzand aangebracht, waarbij een rond de klokvorm draaiende mal (het sjabloon) uiteindelijk de vorm van de buitenkant bepaalt. Dit geschied, door de buitenkant als het ware af te schrapen totdat deze de vorm van het sjabloon heeft aangenomen. (Dit deel vormt later de binnenzijde van de klok, zie foto hierboven).

Over de op deze wijze ontstane vorm wordt vervolgens een laag van niet al te stevige leem aangebracht. Een tweede sjabloon vormt nu op dezelfde wijze de buitenkant van deze leemlaag. Nu kunnen hierop de eventuele teksten en versieringen van de klok worden aangebracht. Deze (tijdelijke) tweede leemlaag vormt, wat men in klokkengieterskringen de zgn. “valse klok” noemt.

Over deze tweede leemlaag wordt nu voorzichtig een derde laag leem aangebracht. Dit keer van een stevige leemsoort. Deze laag wordt aan de buitenkant op allerlei manieren verstevigd. Vroeger gebeurde dat in een zgn gietkuil maar tegenwoordig gebruikt men hiervoor wel een stalen bekisting. Haar binnenkant is nu een kopie van de tweede laag (u weet wel, de valse klok) Dit compleet met alle teksten en evt. versieringen die men aan de buitenzijde van de te gieten klok wil hebben.

Nu wordt de buitenmal voorzichtig omhoog gehesen en wordt de valse klok, de tweede laag, bestaande uit de niet al te stevige leem verwijderd. Als men de buitenmal nu weer laat zakken, ontstaat er een gietmal bestaande uit een binnenmal en een buitenmal, en daar tussenin een lege ruimte waarin later het vloeibare brons wordt gegoten. Voor het gieten moet het vloeibare klokkenbrons (klokspijs genaamd) een temperatuur van ca 1100 graden hebben wil het voldoende dun-vloeibaar zijn om alle details van de klokvorm en van de teksten en versieringen goed te kunnen vullen. U kunt zich voorstellen dat met deze methode de wanddikte van de klok, en daardoor de klank van een klok, behoorlijk goed is te bepalen.

Of aan het spit?

Het is echter wel eens anders geweest. In de eeuwen daarvoor, was deze techniek nog onbekend. Men hanteerde toen een wat andere werkwijze. Men nam een flinke, iets taps toelopende paal, bijvoorbeeld een oude scheepsmast. Deze paal werd op twee gekruiste schragen gelegd en aan één eind ervan werd een soort slinger bevestigd waardoor de paal door een hulpje rondgedraaid kon worden. Vervolgens werd er in het midden leem aan de paal gesmeerd en werd daaronder een klein vuurtje gestookt. Dit laatste was bedoeld om de leem aan de paal te drogen. Door steeds meer leem aan de paal te smeren, ontstond na verloop van tijd een grote bonk droge leem rond de paal. Nu werd het vuur gedoofd en ging de klokkengieter met een soort beitel langs de nog steeds, door zijn maatje rondgedraaide paal. Min of meer het principe van een gewone draaibank dus. Op deze wijze vormde hij op zijn gevoel de mal voor de binnenkant van de klok. Ook de buitenzijde van de klok kwam op vergelijkbare wijze tot stand. De ruimte tussen beide vormen (in gietersjargon de valse klok geheten) bepaalde uiteindelijk de dikte van de te gieten klok.

U zult begrijpen dat de vorm van zo’n klok en met name de wanddikte daarvan hierbij volledig afhing van de man met de beitel en die werkte vermoedelijk hoofzakelijk op ervaring en gevoel. Als na de gieting de klok een redelijke galm gaf, was men dan ook al aardig tevreden. Het op toon gieten van klokken kwam pas vele jaren later. Deze methode van vormgeven werd in die tijd wel aangeduid als, de klok wordt “gebraden aan het spit”.

Het is niet helemaal zeker of onze stadhuisklok op de “aan het spit methode” tot stand is gekomen, maar het is gezien haar leeftijd en geluid wel zeer waarschijnlijk. Ze klinkt namelijk helemaal niet mooi. Haar wanden zijn te dik en daardoor is haar klank metalig en van enige galm is nauwelijks sprake. Ze heeft wellicht ook om die reden jarenlang in onze stad dienst gedaan als alarmklok bij brand.

Brandweerklok & klokkenroof

In de zomer van 1943 werden alle Brielse klokken uit hun torens gehesen en op transport gesteld naar verzamelplaatsen in de omgeving om uiteindelijk te worden omgesmolten tot oorlogstuig. De toenmalige NSB burgemeester (in volksmond “Snurkie” genoemd), deed een poging de stadhuisklok voor omsmelting te behoeden. Hij schreef daartoe een brief aan de Duitse instanties. Hierin gaf hij aan dat deze klok slechts een klein belletje was dat hoofdzakelijk dienst deed als alarmklok voor de brandweer. (hetgeen de waarheid was)  Daar de brandweerlieden van Brielle zeer verspreid over de stad woonden, was een dergelijk klokje, zo betoogde hij in zijn brief, erg belangrijk voor de stad. Het antwoord van de Duitse commandant loog er niet om. De hele kuststrook, waarin dus ook Brielle lag, was verklaard tot “sperrgebiet”. Dit zou de burgemeester toch moeten weten, zo schreef hij in zijn antwoord. In een dergelijk gebied mocht nooit enige klok klinken. Bovendien hoort een brandklok bovenin een brandweerkazerne te hangen en niet op een raadhuis, zo voegde hij er nog aan toe. Op zich was dit een uitzonderingssituatie, want alle Nederlandse gemeenten mochten tenminste één klok behouden als alarmklok voor noodgevallen. Zonder uitzondering moesten alle Brielse klokken,  en dus ook de stadhuisklok “sofort” op transport naar de metaalsmelterijen in Hamburg. Opvallend is wel, dat in een latere brief van de “Deutzsche Bevolmachtigde beim Reichsburo für nicht eisenmetalle” (gedateerd 18 juni ’43) de suggestie werd gedaan dat de functie van noodklok zou kunnen worden overgenomen door een oude gasfles van zijn bodem te ontdoen en deze op de plaats van de klok op te hangen en er vervolgens op te slaan. Daarmee bereikte je, volgens dat schrijven,  een soortgelijk effect als bij een klok. Of men toen op deze suggestie is ingegaan is ons niet bekend.

We kunnen als Briellenaren best trots zijn op het feit dat we twee middeleeuwse klokken in ons midden hebben. De grote klok van de Catharijnetoren uit 1482 (de Katrin), en natuurlijk de grote onbekende, de oude dame bovenin ons stadhuis die minimaal honderd jaar ouder is.

 

Rob van Breda en Peter Moree.

Leden Briels Klokkenluiders Gilde

 

Bronnen:

 

P. Don  Voorne Putten
Archief RijksmuseumStreekarchief Voorne:  Klokkenroof
Fotobronnen:

 

Foto 1                  Eigen bron R.J. van Breda

Foto 2                  S. van Geuns, campanoloog UKG

Foto 3                  Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Foto 4                  Boek “Voorne Putten, Auteur P. Don

Foto 5                  Boekje Het Brielse stadhuis J.C. vd Knoop-Gebraad:

Foto 6                  Eigen bron R.J. van Breda

Foto 7                  Cultuurwijzer Apeldoorn

Foto 8                  Bastiaan Asmus, Metalwerke